Daniël leefde ten tijde van verschillende koningen, te beginnen bij Nebukadnezar,
diens schoonzoon Evil Merodach en diens kleinzoon Belsassar van Babel, en vervolgens
Darius van Medië. Deze koningen hadden één ding met elkaar gemeen: ze dachten
behoorlijk groot over zichzelf.
Nebukadnezar (Daniël 4:30): Is dit niet het grote Babylon dat ik gebouwd heb...?
Hij was nogal vergeetachtig, want in hoofdstuk 2 was hem duidelijk te verstaan
gegeven, dat God hem in deze functie had gesteld.
Belsassar (Daniël 5) feestte tijdens het beleg van Babel en wilde zijn grootheid
extra laten uitkomen door het gouden drinkgerei uit de tempel van Jeruzalem te
gebruiken.
Darius (Daniël 6) was wel erg gauw geneigd om elke God aan zich ondergeschikt te
verklaren.
We hebben wel redenen om een goed gevoel van
eigenwaarde
te hebben:
geschapen naar Gods beeld
voor een hoge prijs gekocht
geschikt en bestemd om het beeld van Jezus te reproduceren.
Maar dat geeft ons nog geen reden om onszelf op de borst te kloppen (1 Korintiërs
15:10). Want wie doet er goed zonder ook te zondigen (Prediker 7:20)? Er is niemand
die niet zondigt (2 Kronieken 6:26)!
Toch lijken veel moderne mensen wel een beetje op deze koningen.
Velen hebben een hoge dunk van zichzelf. Sporters moeten zichzelf laten zien,
bewijzen wat ze kunnen. Nederlandse voetballers zijn de beste van de wereld.
Omdat we met 6-0 van Schotland winnen, achten we onszelf ineens titelkandidaat
voor het EK in Portugal.
Velen dulden geen gezag boven zich (zinloos geweld, onveiligheid voor
conducteurs op de trein). Natuurlijk zijn er regels nodig, maar ik bepaal zelf
of ze op een bepaald moment op mij van toepassing zijn.
b. Gij geheel anders!
Hoe anders is Daniël. Onder elke vorst staat hij in groot aanzien. Maar niet doordat
hij in het gevlei wil komen. Als je zijn uitspraken leest over die koningen, dan valt
zijn eerlijkheid op.
Maar uit zijn woorden spreekt ook oprechte zorg voor de koningen die hij dient,
niet bezoedeld door de bijgedachte dat hij er zelf beter van kan worden.
Het is bij hem al net als bij de discipelen in het Nieuwe Testament. Die stonden in de
gunst bij heel het volk (Handelingen 2:47).
Wat is Daniëls geheim?
Voor Daniël leek het geen opgave om te zijn zoals hij was en te handelen zoals hij
deed. Zijn "geheim" lag in zijn omgang met God. Hij had een geregelde afspraak met
God, waarbij hij 1 Koningen 8:48 letterlijk toepaste:
Wanneer zij zich tot U bekeren met hun gehele hart en hun gehele ziel in het land
van hun vijanden die hen weggevoerd hebben, en wanneer zij tot U bidden in de richting
van het land dat Gij hun vaderen gegeven hebt, van de stad die Gij verkoren hebt,
en van dit huis dat ik voor uw naam gebouwd heb, hoor dan in de hemel, de vaste
plaats uwer woning, naar hun gebed en naar hun smeking en verschaf hun recht.
Zo was het met Daniël eigenlijk net als met de discipelen: "Men herkende hen, dat
ze met Jezus geweest waren" (Handelingen 4:13).
c. Omgaan met haat en een onrechtvaardige overheid
Maar zowel Daniël als de discipelen krijgen te maken met mensen, die juist heel
jaloers worden en hen naar het leven staan. En juist het goede dat ze doen wordt
belasterd (vgl. 1 Petrus 3:16). Maar Daniël was bereid deze smaad te dragen en
hij veranderde zijn levensstijl niet.
Daniël onderwerpt zich aan de overheid die over hem gesteld is. Hij gehoorzaamt
die, zolang het hem niet tot ongehoorzaamheid aan God brengt (vgl. Handelingen 4:19).
En zonder protest aanvaardt hij de gevolgen van zijn gehoorzaamheid (vgl. Handelingen 5:41).
De vraag is dus niet: hoe reageert onze omgeving op ons als we trachten Jezus in
alles te volgen? Wat veel zwaarder zou moeten wegen is de vraag: Hoe staan wij bij
anderen bekend? Zijn we gekend als mensen die goed doen aan anderen? Die opkomen
voor de waarheid, maar die tegelijkertijd hart hebben voor andersdenkenden, zodat
ze merken gerespecteerd en niet afgewezen te worden, ook al denken ze anders dan wij?
Komen wij open uit voor onze liefde voor en onderworpenheid aan Jezus?
Als dat beter zou kunnen, betekent dat, dat we meer tijd met Jezus zouden moeten doorbrengen.
d. En als God nou eens niet lijkt te luisteren?
Daniël is één van de mensen die Gods uitredding hebben ervaren in de moeiten waarin
hij door zijn geloof terecht is gekomen. Anderen hebben dat niet ervaren (Hebreeën 11).
Zo zullen ook wij niet altijd beleven dat God uitredding biedt. Uitredding uit
problemen is niet bij het heil inbegrepen. Soms geeft God geen uitredding, maar
kracht om te volharden, zelfs tot de dood.
Maar de belofte blijft bestaan, dat we, levend met de Heer, onderweg zijn naar het
volmaakte heil, waarop ook Daniël nog wacht: de opstanding.
En ondertussen wordt ons leven - met alle ups en downs - gebruikt om de naam van
God groot te maken.